PFAS bodemonderzoek

Bij het uitvoeren van een bodemonderzoek, kan de vraag ontstaan of er ook onderzoek naar PFAS gedaan moet worden. Dit is afhankelijk van de aanleiding en het doel van het bodemonderzoek. Uit onderzoek weten we dat in (vrijwel) heel Nederland sprake is van verhoogde achtergrondgehalten PFAS afkomstig van diffuse bronnen. Daarnaast is het belangrijk om vast te stellen of de onderzoekslocatie verdacht is voor een PFAS puntbron, bijvoorbeeld door specifieke (voormalige) activiteiten zoals het gebruik van blusschuim of andere PFAS houdende stoffen. Op deze webpagina gaan we in op bodemonderzoek naar PFAS, en wanneer dit noodzakelijk is.

Aanleidingen en doelen voor onderzoek naar PFAS

Of bodemonderzoek naar PFAS nodig is, hangt af van de aanleiding van het onderzoek en de verdachtheid van de bodem op PFAS. Voorafgaand aan het bodemonderzoek is het van belang dat er een gedegen vooronderzoek wordt uitgevoerd. Dit om vast te stellen of er voor de onderzoekslocatie sprake is van een verdenking voor een diffuse belasting of ook van een PFAS puntbron.

Onderstaand worden een aantal veel voorkomende aanleidingen toegelicht, en is aangegeven of hierbij onderzoek naar PFAS uitgevoerd dient te worden:

  • Een veel voorkomende aanleiding is graafwerk: Voor graafwerk geldt, volgens de regels uit het Besluit Activiteiten Leefomgeving (Bal), dat door middel van voorafgaand bodemonderzoek uitgezocht dient te worden of het graven plaatsvindt in een gehalte onder of boven de interventiewaarde.
  • Bepalen van de (indicatieve) bodemkwaliteitsklasse van de af te voeren / toe te passen grond: In principe moet bij verdenking van aanwezigheid van een stof altijd de kwaliteit van een af te voeren partij grond of baggerspecie worden onderzocht op deze stof. Daarnaast eisen veel acceptanten van grond of baggerspecie dat de partij ook onderzocht is op PFAS. Ook dient bij het toepassen van grond de milieuhygiënische kwaliteit van de grond – inclusief het gehalte PFAS -bekend te zijn en te voldoend aan generieke of regionale toepassingseisen. 
  • Het onderzoeken van een verdachte puntbronlocatie of bepalen of er als gevolg van een incident verontreinig is opgetreden: Bij incidenten met PFAS houdende producten, is het ook van belang om onderzoek te doen naar PFAS in de bodem
  • Bij bouwen bepalen of de kwaliteit van de grond voldoet aan de maximaal toelaatbare kwaliteit grond uit het omgevingsplan. Als de bodemkwaliteitskaart door de gemeente aangevuld is met PFAS, kan de bodemkwaliteitskaart worden gebruikt om een milieuverklaring bodemkwaliteit op te stellen. Dit geldt ook voor de waterbodem. Er wordt wel opgemerkt dat hierbij altijd een vooronderzoek volgens de NEN 5717 of NEN 5725 moet worden uitgevoerd, om vast te stellen of er puntbronnen van PFAS aanwezig zijn.

Er wordt opgemerkt dat PFAS nog een relatief nieuwe stofgroep is, die nog geen formeel vastgestelde interventiewaarden kent (zie Toetsingswaarde). Wel zijn er Indicatieve Niveaus voor Ernstige Verontreiniging (INEV’s) welke door veel bevoegde overheden worden gehanteerd als Interventiewaarden. Voor het graven in en toepassen van PFAS houdende grond is er vaak lokaal/regionaal beleid opgesteld. Hierdoor is het van belang een goed vooronderzoek (zie ook de paragraaf vooronderzoek naar PFAS op deze pagina) uit te voeren, waarbij de eisen van het lokale beleid duidelijk in beeld gebracht moeten worden.

Normen en protocollen bodemonderzoek PFAS

Voor landbodemonderzoek geldt dat bodemonderzoek, net als bij andere parameters, wordt uitgevoerd volgens NEN 5740 (verkennend onderzoek) en NTA 5755 (nader onderzoek). Als onderdeel van dit onderzoek moet een vooronderzoek uitgevoerd worden volgens de NEN 5725 (of de NEN 5717 bij waterbodem), om de verdachte parameters (zoals bijv. PFAS) op de locatie van het onderzoek te bepalen. Hierin moeten ook de aanwezigheid van puntbronnen van PFAS in kaart gebracht worden. Zodra PFAS onderdeel is van het bodemonderzoek wordt, net als voor iedere andere stof die niet in het standaardstoffenpakket zit, de onderzoeksopzet aangevuld met PFAS. Voor PFAS worden net als voor andere stoffen de verschillende onderzoeksstrategieën uit de normen gevolgd. Voor het kiezen van de juiste onderzoeksstrategie is het van groot belang om te weten of sprake is van een diffuse belasting of dat sprake is van puntbronnen voor PFAS.

Monstername van PFAS

In de BRL 1000, BRL 2000 en AS 3000 zijn geen specifieke eisen opgenomen over PFAS. De analyse[1] van grond en grondwater maakt momenteel geen onderdeel uit van Kwalibo. Dit is omdat de kennis omtrent de juiste bemonsteringswijze voor PFAS nog onder ontwikkeling is. Om er toch voor te zorgen dat verschillende partijen de bemonstering en analyse van PFAS in grond- en grondwater op een kwalitatief goede en vooral eenduidige wijze uitvoeren, is door het VKB in afstemming met de VVMA en het Expertisecentrum PFAS een handreiking opgesteld (VKB, VVMA en Expertisecentrum PFAS, 2020). Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij kwaliteitseisen uit de BRL 1000, 2000 en 6000, inclusief de onderliggende protocollen. Bij monstername van PFAS moet door het stofgedrag goed nagedacht worden over de verdachte bodemlagen.

  • De bovengrond is vaak verdacht doordat dat de eerste contactzone is na een incident met PFAS,
  • De grond rondom de grondwaterstand is ook verdacht, omdat PFAS hier op basis van het stofgedrag accumuleert.

Analyse pakketen

Voor de analyse van PFAS zijn verschillende analysepakketten beschikbaar. Navolgend zijn de meest gebruikte pakketten opgenomen. Het analysepakket is sterk afhankelijk van het type onderzoek en de specifieke aanleiding en doelstelling:

– Verkennend/voorafgaand bodemonderzoek, partijkeuring etc. bij verdenking reguliere PFAS parameters 

  • PFAS analysepakket 28 parameters: Deze algemene advieslijst is gepubliceerd op de website van IPLO , en bestaat uit 28 stoffen (30 componenten), deze dient eventueel uitgebreid te worden met GenX. Voor de eventuele uitbreiding met GenX moet uit het vooronderzoek blijken of de onderzoekslocatie zich in de buurt van een GenX bron bevindt.

– Nader onderzoek en/of verdenking specifieke PFAS parameters:

  • Uitgebreidere PFAS analysepakketten (bijv. 43 of 46 parameters): Deze pakketten bevatten naast de parameters van de advieslijst een aantal veelvoorkomende PFAS verbindingen. Deze pakketten zijn veelal gebaseerd op de Vlaamse richtlijnen voor PFAS analyses zoals de CMA/3/D voor grond en WAC/IV/A/025 voor (grond)water.
  • Ultrakorte (ultrashort) PFAS: Buiten het standaard PFAS 28-pakket kan er ook onderzoek gedaan worden naar de aanwezigheid van ultrakorte keten PFAS (< C4), waaronder de parameter trifluorazijnzuur (TFA).
  • FTOH-verbindingen: specifieke analyse op deze vluchtige PFAS verbindingen welke ondermeer veel in de textielindustrie zijn toegepast  is mogelijk
  • Total Oxidizable Precursors (TOP) analyse: Als er een verdenking bestaat op het voorkomen van precursors[1], kan een TOP analyse worden ingezet. PFAS precursors zijn PFAS-verbindingen die met het standaardanalysepakket niet worden gedetecteerd. Deze verbindingen kunnen uiteindelijk afbreken naar stabiele PFAS verbindingen. Zie ook voor meer informatie de literatuurstudie van KWR
  • Totaal Fluor (TF) en Totaal Organisch Fluor PFAS screening: Om inzicht te krijgen in de totale organische fluor/PFAS concentraties/gehaltes in water en grond kunnen verschillende analyses worden uitgevoerd zoals Totaal Fluor (TF), Totaal Organisch Fluor (TOF). Adsorbable Organic Fluor (AOF), Extractable Organic Fluor (EOF). Zie voor meer informatie ook de literatuurstudie van KWR

Vooronderzoek naar PFAS

Om te bepalen of een onderzoekslocatie verdacht is op PFAS, is het belangrijk om een gedegen vooronderzoek naar PFAS uit te voeren. Hieruit moet blijken of de locatie verdacht is op het diffuus voorkomen van PFAS, of zich in de nabijheid van een PFAS puntbron bevindt. PFAS productielocaties, of waar producten die PFAS bevatten kunnen een bronlocatie van PFAS zijn. Daarnaast zijn brandweeroefenplaatsen zonder een goede bodembescherming ook een bron van PFAS in de bodem. Voor een overzicht van risicolocaties wordt verwezen naar het rapport van het Expertisecentrum PFAS en de onderzoeken van RWS naar Bronnen van PFAS voor het Nederlandse oppervlaktewater. 

Links en rapporten:


[1] NTA 8065 – PFAS in bodem, waterbodem en slib – Analyse met HPLC en massaspectrometrie

Dit stuk is tot stand gekomen in samenwerking met: