De risico’s van PFAS hangen af van de mogelijke effecten en de mate waarin wij en ons milieu worden blootgesteld. Pas als de blootstelling hoger is dan wat we nog als veilig achten, zijn er mogelijke risico’s. Dit kunnen gezondheidsrisico’s zijn voor mensen of risico’s voor het milieu. Deze factsheet beschrijft de risico’s van PFAS en waar deze op zijn gebaseerd.
Gezondheidseffecten
Omdat er zoveel verschillende PFAS-moleculen zijn, is voor de meeste PFAS nog weinig bekend over de gezondheidseffecten. Vooral PFOS en PFOA zijn onderzocht op hun effecten voor mens en milieu (EFSA, 2020). Effecten treden voornamelijk op na langdurige blootstelling. Zo kunnen PFAS effect hebben op ons immuunsysteem, onze voortplanting en de ontwikkeling van nog ongeboren kinderen. Ook beïnvloeden PFAS mogelijk ons cholesterol, kunnen ze de lever beschadigen en nier- en testiskanker veroorzaken (GGD; RIVM; EFSA, 2020). De precieze gezondheidseffecten verschillen per PFAS. Wel is van PFOS en PFOA bekend dat het jaren duurt voordat het lichaam ze uitscheidt, waardoor de hoeveelheid in het lichaam opstapelt. De hoeveelheden die we binnenkrijgen, hoeven daarom maar heel klein te zijn om uiteindelijk toch tot een effect op onze gezondheid te leiden.
Verminderde vaccinrespons
Het effect van PFAS dat als eerste optreedt is het effect op ons afweersysteem. Onderzoek wijst uit dat baby’s met hogere PFAS-concentraties in het bloed minder antistoffen aanmaken bij vaccinaties (EFSA, 2020). Door het belang van dit effect vormt het de basis voor “veilige innamehoeveelheid”: de hoeveelheid die we iedere dag binnen mogen krijgen zonder dat er (mogelijk) gezondheidseffecten optreden. De waarde is door de European Food Safety Authority (EFSA) in 2020 afgeleid en vastgesteld op 4,4 nanogram per kilogram lichaamsgewicht per week van het totaal van vier specifieke PFAS – PFOS, PFOA, PFHxS en PFNA, vaak ‘EFSA-4 PFAS’ genoemd. Om tot deze waarde te komen is berekend hoeveel PFAS een moeder gedurende haar leven (tot de leeftijd van 35 jaar) maximaal wekelijks mag binnenkrijgen, zonder dat haar baby te veel PFAS binnenkrijgt via borstvoeding. Op basis van deze veilige innamehoeveelheid wordt doorgerekend hoeveel PFAS er in het milieu mag zitten, zoals in ons drinkwater.
Blootstelling
Omdat PFAS decennialang op grote schaal zijn gebruikt voor allerlei toepassingen, bevinden ze zich overal in ons milieu. Hierdoor komen PFAS op verschillende manieren ons lichaam binnen. Het RIVM heeft berekend dat mensen in Nederland over het algemeen te veel PFAS binnenkrijgen (RIVM, 2021a). Dit betekent dus dat mensen meer PFAS binnenkrijgen dan de veilige inname die is afgeleid door EFSA, en dat er risico’s zijn voor (lange termijn) gezondheidseffecten. De meeste PFAS krijgen we binnen via ons voedsel en drinkwater (GGD), het meeste via vis. Recent is bekend geworden dat er ook veel PFAS zit in eieren van hobbykippen (RIVM, 2025).
Ecologische risico’s
De effecten van PFAS op de planten en dieren in ons milieu is voor de meeste PFAS niet goed onderzocht. Wel is bekend dat milieueffecten het grootst zijn voor dieren bovenaan de voedselketen (indirecte ecologische effecten). Door ophoping van PFAS in planten en dieren krijgen deze dieren mogelijk relatief grote hoeveelheden PFAS binnen. Dit kan effect hebben op bijvoorbeeld hun groei of voortplanting. De maximale waarden van PFOS, PFOA en GenX voor hergebruik van grond (bijvoorbeeld de ‘3-7-3’ µg/kg) zijn deels gebaseerd op indirecte ecologische effecten (RIVM, 2020; RIVM, 2018; RIVM, 2019).
Humane en ecologische risico’s in relatie tot toetsingswaarden
Toetsingswaarden worden gebaseerd op zowel de humane als de ecologische risicogrenswaarden. De laagste risicogrenswaarde (gevoeligste effect) vormt dan de basis voor de toetsingswaarde. Voor PFAS zijn doorgaans de humane risicogrenswaarden leidend voor de toetsingswaarden in het milieu. Zo zijn de interventiewaarden voor PFAS in grond en grondwater gebaseerd op humane blootstelling en zijn de toetsingswaarden voor PFAS in oppervlaktewater gebaseerd op humane blootstelling via visconsumptie, waarbij rekening gehouden wordt met de bioaccumulatie van PFAS (RIVM(2); RIVM, 2010; RIVM, 2017 en RIVM, 2018). De huidige normen of toetsingswaarden in oppervlaktewater zijn strikt. Deze lage waarden zijn bij bodemsaneringen vooral relevant wanneer grondwater in het oppervlaktewater wordt geloosd, bijvoorbeeld bij bemalingen. Dan moet er namelijk rekening worden gehouden met de kwaliteitseisen voor oppervlaktewater en, zo mogelijk, de productie van drinkwater. In de EU wordt momenteel een nieuwe norm voor PFAS in oppervlaktewater ontwikkeld; 4,4 ng/L voor de somconcentratie van 24 PFAS (EC, 2022). Deze voorgestelde norm houdt rekening met de verschillen in toxiciteit van deze PFAS.
Blootstelling aan meerdere PFAS
Vrijwel altijd heb je te maken met blootstelling aan niet één maar meerdere PFAS moleculen. Het risico van blootstelling aan meerdere PFAS tegelijk is anders dan bij blootstelling aan één specifieke PFAS. Om hier rekening mee te houden, kunnen de concentraties van de verschillende aanwezige PFAS omgerekend worden in de concentratie van PFOA. Dit gebeurt met een zogenaamde Relative Potency Factor (RPF), die rekening houdt met hoe toxisch een PFAS is ten opzichte van PFOA. De concentratie van een PFAS wordt met de RPF omgerekend in een PFOA-concentratie, uitgedrukt in PFOA-equivalenten. Er is een RPF afgeleid voor slechts een beperkt aantal PFAS. Deze RPFs zijn niet in alle gevallen bruikbaar, maar wel bij directe inname, zoals bijvoorbeeld bij drinkwater en zwemwater. Het RIVM heeft een tool ontwikkeld waarmee de risico’s van PFAS-concentraties bij verschillende soorten gebruik (bijv. zwem- en irrigatiewater) op basis van RPFs kunnen worden ingeschat.
Links en Rapporten
- EFSA, 2020. Risk to human health related to the presence of perfluoroalkyl substances in food.
- GGD: PFAS.
- RIVM: Risico’s PFAS voor gezondheid en milieu
- RIVM, 2021a. Te veel blootstelling aan PFAS in Nederland.
- RIVM, 2025. RIVM adviseert geen particulieren eieren meer te eten.
- RIVM, 2020. Ecologische risicogrenzen voor PFOS in bodem en grondwater.
- RIVM, 2018. Risicogrensen voor PFOA in grond en grondwater.
- RIVM, 2019. Risico’s PFAS voor gezondheid en milieu.
- RIVM (2): risico’s PFAS voor gezondheid en milieu
- RIVM, 2010. Environmental risk limits for PFOS
- RIVM, 2017. Water quality standards for PFOA
- RIVM, 2018. MEMO: advies voor beoordeling GenX in oppervlaktewater
- EC, 2022. Bijlagen bij voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
- RIVM tool: PFAS in oppervlaktewater.
Dit stuk is tot stand gekomen in samenwerking met:
